Openbaar Ministerie Suriname

Launch

Het proces

Het strafproces: van verdachte tot vonnis

Verdachte
Een verdachte is iemand van wie gedacht wordt dat hij/zij een strafbaar feit heeft gepleegd of iets gedaan heeft dat niet mag.  Een verdachte wordt aangehouden door de politie en daarna verhoord. De politie (de hulpofficier van justitie) bespreekt met een officier van justitie de feiten en omstandigheden. Indien nodig wordt de verdachte in verzekering gesteld. Binnen zeven dagen wordt hij/zij voorgeleid voor een officier van justitie die zal nagaan of de verdachte in het belang van het onderzoek aangehouden moet blijven. Is dat het geval, dan stuurt het OM  het strafdossier van de verdachte naar de rechter-commissaris die zal toetsen of de aanhouding  terecht is. 

Beslissing
Wanneer de rechter-commissaris (ook wel de onderzoeksrechter genoemd) na de toetsing beslist dat de aanhouding terecht is, ontvangt de verdachte (schriftelijk) van het OM een verlenging van 30 dagen. Vindt de rechter-commissaris de aanhouding onrechtmatig, dan wordt de verdachte in vrijheid gesteld. 

In beroep
Een verdachte die het niet eens is met de beslissing van de rechter-commissaris, kan binnen drie dagen in beroep gaan bij het Hof van Justitie. Ook de officier van justitie heeft deze mogelijkheid. 

Dagvaarding
Besluit de officier van justitie om de zaak aan de rechter voor te leggen, dan ontvangt de verdachte een dagvaarding. Dit is een officiële oproep van de officier van justitie om op een bepaalde datum en tijd op de zitting te verschijnen. De verdachte mag zich ten alle tijde laten bijstaan door een of meer advocaten en hij/zij mag de rechter ook laten weten dat hij getuigen op de zitting wil laten horen.

Zitting
De rechter opent het onderzoek ter zitting en vraagt de deurwaarder om de strafzaak af te roepen. De verdachte wordt naar de zittingszaal gebracht. De rechter vraagt de verdachte naar zijn/haar persoonsgegevens (naam, etc.) en legt de verdachte uit dat hij/zij mag zwijgen en recht heeft op een advocaat. Daarna krijgt de officier van justitie het woord om de zaak voor te dragen.

Voordragen van de zaak
De officier van justitie vertelt van welke strafbare feiten de verdachte beschuldigd wordt en welke getuige(n) hij of zij wil horen. 

Onderzoek door de rechter
Om de waarheid te achterhalen, ondervraagt de rechter op de zitting de verdachte, slachtoffer(s) en/of getuigen. Ook de officier van justitie en de advocaat van de verdachte mogen vragen stellen. 

Requisitoir
Wanneer de rechter zich voldoende heeft geïnformeerd, mag de officier van justitie het requisitoir houden. In dit betoog eist de officier een gevangenisstraf, geldboete of vrijspraak tegen de verdachte.

Pleidooi
Na het requisitoir verdedigt de advocaat de verdachte in het pleidooi.

Repliek en dupliek
Na het pleidooi van de advocaat krijgt de officier een laatste beurt om te reageren. Dit is de repliek. Hierna voert de advocaat als laatste het woord namens de verdachte. Dit noemen wij de dupliek. 

Laatste woord
Voordat de rechter uitspraak doet, mag de verdachte nog iets zeggen. Dit heet het laatste woord.

Uitspraak
De rechter sluit het onderzoek ter zitting en doet daarna gelijk uitspraak. De uitspraak van de rechter wordt het vonnis genoemd. 

Straf
De rechter kan een verdachte een gevangenisstraf opleggen en/of een geldboete. Bij gebrek aan bewijs zal er vrijspraak van de verdachte volgen. 


Hoger Beroep
Als de officier van justitie of de verdachte het niet eens zijn met het vonnis van de rechter, dan hebben zij de mogelijkheid om binnen 14 dagen na de uitspraak in hoger beroep te gaan bij het Hof van Justitie. De officier van justitie bij het Hof van Justitie is de advocaat-generaal. Bij het Hof van Justitie wordt de strafzaak opnieuw behandeld, nu door drie rechters.

Executie
Als de veroordeelde een straf heeft gekregen dan zorgt het OM ervoor dat deze wordt uitgevoerd. Geldboetes worden betaald aan de afdeling Parketwacht aan de Lim A Postraat en/of gestort op de rekening van de Procureur-Generaal bij de Centrale Bank van Suriname.


Transactie ter voorkoming van strafvervolging 

Het Openbaar Ministerie kan overgaan tot hetgeen in artikel 100 van het Wetboek van Strafrecht is opgenomen. Het Openbaar Ministerie kan dit artikel gebruiken bij strafbare feiten waarop een gevangenisstraf van 6 jaren of minder is gesteld om de zaak af te handelen met een transactie. 

Aan de afhandeling zijn er enkele eisen waaraan er voldaan moet zijn. Deze kunnen o.a. zijn:
  • Het betalen van een schadevergoeding aan de benadeelde;
  • Een betaling van een geldsom aan de Staat;
  • Afstand doen van in beslag genomen goederen.

Alleen als de verdachte bekend heeft het strafbaar feit te hebben gepleegd, wordt hij of zij in de gelegenheid gesteld om de zaak af handelen middels een transactie. Wanneer de hulpofficier van justitie namens het Openbaar Ministerie een strafzaak afhandelt met een transactie, zullen zowel de verdachte als de benadeelde op de hoogte gesteld worden.

De betaling aan de Staat wordt door de verdachte betaald bij de afdeling Parketwacht aan de Lim A Postraat. Bij het niet voldoen aan de gestelde eisen, zal het Openbaar Ministerie overgaan tot het voorbrengen van de zaak. De zaak wordt dan voorgelegd aan een rechter en wordt op de zitting afgehandeld. Het te betalen geldbedrag aan de Staat zal dan verdubbeld worden.

Enkele van de strafbare feiten die in aanmerking komen voor een afhandeling op basis van artikel 100 zijn: bedreiging, vernieling, diefstal, eenvoudige mishandeling, verduistering, oplichting, opzetheling, etc. 
Openbaar Ministerie Suriname Logo
© 2022 Openbaar Ministerie Suriname - Alle rechten voorbehouden
Whoops! The requested page could not be loaded!
Please check your internet connection, or try again later